Bel 0800-0188
Gratis (en anoniem)
Chat met CSG
Gratis (en anoniem)

Het verhaal van Peter

Peter werd als jongetje van acht seksueel misbruikt door een buurman. Jarenlang zweeg hij over wat hem was overkomen

‘De angst voor mijn buurman heeft me jarenlang achtervolgd’

‘Samen met mijn ouders en mijn zus woonde ik als kind in een doodgewone buurt in een klein dorpje. Bij ons om de hoek stond een rij huurwoningen die gesloopt zou worden en tijdelijk als anti-kraak werden bewoond. Daar woonde ook mijn beste vriendje. De rechter voordeur in de portiek was van hem en zijn ouders, de linker voordeur was van een man alleen. Ik was acht jaar oud, het was zomer en mijn vriendje en ik liepen op straat toen de ijscokar voorbij kwam. De buurman van mijn vriendje gaf ons beiden geld voor een ijsje. Later gebeurde dat nog een keer en bij de derde keer vroeg hij of we ook wat te drinken wilden. Eenmaal binnen kregen we een glaasje limonade. Het was smerig in huis en het voelde er een beetje raar, toch bleven we.

Porno
Al snel vroeg de man of wij weleens porno hadden gekeken. Porno? We hadden geen idee wat dat was. De man zei: ik zet nu porno op, kijk maar even wat het met je doet. Hij zette een pornofilm op, liet zijn broek zakken en begon te masturberen. Toen hij klaar was wilde hij ook ónze piemel zien. Laat je broek maar zakken, zei hij, want jullie hebben mijn piemel ook gezien. Wij dachten dat het zo hoorde, alhoewel ik het zo midden in de woonkamer wel een beetje vreemd vond. Ik liet mijn broek en onderbroek zakken, terwijl mijn vriendje zijn onderbroek aanhield. Speel maar met je piemel, zei de man tegen mij, kijk zo – en hij pakte mijn piemel en begon eraan te trekken. Toen hij klaar was, zei hij: als je dit ooit aan iemand vertelt, vermoord ik je. Ik was doodsbang, stond te trillen, en mijn vriendje begon te huilen. Op dat moment besloot ik om er nooit met iemand over te praten. Want als ik dat zou doen, zou deze man me vermoorden.

Niet veel later hield de man me op straat aan. Kom maar mee naar binnen, zei hij. Ik kon mijn eigen huis al zien, ik was vlakbij! Toch ging ik met hem mee, te bang om te weigeren. Binnen deed hij wat hij eerder had gedaan: hij pakte mijn piemel en trok me af. Toen ik daarna zei dat ik naar huis wilde, naar mijn mama, zei hij dat ik kon gaan. Maar, zei hij weer, als je dit aan iemand vertelt maak ik je dood. Een tijd later betastte hij me in de portiek toen ik bij mijn vriendje aanbelde. Omdat ik steeds harder begon te huilen, liet hij me gaan. Kort daarna is hij verhuist en heb ik hem nooit meer gezien.

'Die woorden dreunden maar door mijn hoofd: als jullie dit ooit aan iemand vertellen, maak ik jullie dood'

Angst en paniekaanvallen
Die man woonde er dan wel niet meer, toch had ik nog altijd last van wat er was gebeurd. Nog altijd was ik bang dat hij me zou komen vermoorden. Een angst die dag en nacht bij me was. Overdag nam ik alternatieve routes als ik van en naar school fietste en keek ik continu achterom om te controleren of ik niet werd achtervolgd. ’s Nachts had ik moeite met slapen, ik plaste weer in mijn bed, hield altijd het licht aan. Continu zag ik voor me hoe hij ons huis zou binnendringen en mij zou grijpen. Hij was groot en breed, en als het op een gevecht zou aankomen, zou mijn vader hem nooit aankunnen, zo redeneerde ik. En dan was er nog de angst dat mijn vriendje aan iemand zou vertellen wat er was gebeurd. Want die woorden dreunden maar door mijn hoofd: als jullie dit ooit aan iemand vertellen, maak ik jullie dood.

Mijn ouders merkten wel dat er iets met me was – vooral omdat ik weer was gaan bedplassen, maar zij dachten dat het te maken had met het feit dat ik werd gepest op school. De ware reden hield ik voor me; ik zou altijd blijven zwijgen. En zo leefde ik mijn hele verdere kindertijd in angst.

Rond mijn twaalfde kreeg ik last van paniekaanvallen. Op die momenten had ik een angstig gevoel en wilde ik vluchten, het liefst naar mijn kamer met de deur dicht. Eén keer heb ik de kast voor mijn deur gesleept. Die dag was het zo erg dat ik lag te zweten en te beven in bed, en alles begon te draaien. Soms had ik een paniekaanval als ik langs zijn huis moest fietsen. Dan was ik zo zwaar aan het ademen van paniek en het harde fietsen, dat ik thuis flauwviel op mijn bed. Er waren momenten bij dat ik van het trillen de sleutel niet in het slot van onze voordeur kreeg en dan raakte ik nog meer in paniek. Boos worden op de sleutel en het slot was dan de oplossing, want dan kon ik me even focussen. Bij binnenkomst rende ik dan gelijk naar boven, naar mijn kamer.

Het zwijgen doorbreken
Ik was negentien jaar oud toen mijn zus Sonja werd verkracht. Zij werd ’s avonds door een onbekende man van haar fiets getrokken. Door haar zag ik wat voor impact seksueel geweld op je kan hebben, en toen wist ik ook dat ik iets met mijn eigen ervaringen moest gaan doen. Ik moest erover praten, ik had hulp nodig. Toch heb ik het nog twee jaar voor me gehouden, omdat ik Sonja de ruimte wilde geven om haar eigen proces aan te gaan. Op mijn eenentwintigste heb ik het haar verteld, en pas zes jaar later vertelde ik het aan mijn ouders. Omdat ik me zo vreselijk schaamde. Dat ik dit had laten gebeuren, die vieze handen aan mijn lijf. Dat ik niet had gegild, niet had geschreeuwd, niet sterker in mijn schoenen had gestaan. Ik schaamde me dat ik niet voldeed aan de verwachtingen van mijn ouders; die wilden een sterke zoon, geen watje dat zich liet misbruiken.

Bovendien: wanneer vertel je zoiets? Wat is het juiste moment? En wat zou het met mijn ouders doen? Ze hadden al met het verhaal van mijn zus moeten dealen; kon ik dit ze nog een keer aandoen? Toch besloot ik op een gegeven moment mijn verhaal met ze te delen. Mijn vader reageerde niet echt op wat ik vertelde, hij wist niet goed hoe ermee om te gaan. Jongens moeten sterk zijn, vindt hij, die laten zich niet misbruiken. Dat was moeilijk voor me, vooral omdat ik van hem heel erg graag steun had ontvangen. Bij mijn moeder kreeg het wel een plek, bij haar vielen de puzzelstukjes op hun plaats – het bedplassen, mijn angsten… Toch spraken we er niet veel over. Gelukkig was Sonja er wel voor me. Zij steunde me, stelde me vragen – omdat ze uit eigen ervaring wist hoe belangrijk dat was.

'Sinds ik in therapie ben geweest ervaar ik veel meer rust en vrijheid. Ik durf ’s avonds weer alleen over staat'

Naar de psycholoog
De paniekaanvallen die ik als jongetje van twaalf al ontwikkelde bleven aanhouden. Pas op mijn vierendertigste kwam ik erachter waar ik precies last van had – dat je zoiets paniekaanvallen noemt. Ik ging met een psycholoog praten en samen zochten we naar de oorsprong van de aanvallen. We kwamen uit op meerdere dingen: het pesten, de slechte band met mijn vader én het misbruik. In dat laatste lag de basis voor mijn angstproblematiek. Tot dan toe had ik nooit zo beseft dat het misbruik me al die jaren zo in de weg had gezeten. Ja, ik ontweek mannen altijd zoveel mogelijk, durfde ’s avonds niet alleen over straat, en douchte na het korfbal altijd in een hoekje zodat ik iedereen in de gaten kon houden. Maar die dingen waren normaal voor me geworden; het was mijn manier van leven. Maar nu ik wist waar mijn angsten vandaan kwamen, was het tijd om er mee aan de slag te gaan.

Nare plaatjes
Op mijn vijfendertigste kreeg ik EMDR voor drie plaatjes die nog altijd in mijn hoofd spookten: het beeld dat de de pleger mij betast, het beeld dat hij me bedreigt en het beeld van de ruimte waarin het gebeurde. Die plaatjes bleven maar naar voren komen. Ik kan ze nog steeds oproepen, maar het nare gevoel erbij is gelukkig weg. Na het afronden van de EMDR heb ik mijn beste vriendje van destijds opgezocht; hij die aanwezig was tijdens het eerste misbruik. Als die jaren hadden we nooit gesproken over wat er was gebeurd, en nu haalden we herinneringen op, ook over die ene dag. Hij vond het vreselijk dat ik er zo onder heb geleden. Zelf heeft hij er beter mee kunnen omgaan, misschien omdat het bij hem bij die ene keer is gebleven.

Rust en vrijheid
Tot op de dag van vandaag ondervind ik de gevolgen van wat er op mijn achtste is gebeurd. Ik maak bijvoorbeeld nooit gebruik van urinoirs, kies altijd een apart hokje. Omdat ik niet wil dat iemand mij van achteren kan benaderen terwijl ik sta te plassen. En als op mijn werk de schoonmaker langskomt, ga ik weg. Ik trek het niet als hij te dichtbij me komt. Hij doet gewoon zijn werk, maar ik voel me er zeer oncomfortabel bij. Ik voel me eigenlijk nooit echt fijn in het gezelschap van mannen, op een paar collega’s na. In mijn hoofd zit nu eenmaal een plaatje dat mannen gevaarlijk kunnen zijn.

Toch ervaar ik sinds ik in therapie ben geweest veel meer rust en vrijheid. Ik durf ’s avonds weer alleen over staat. Soms kijk ik heus nog wel even achterom, maar het lukt me nu om mezelf rustig te houden. Eerder werd ik al zenuwachtig bij het idee dat ik over straat moest, ging mijn hartslag omhoog en keek ik voortdurend om me heen. Ik bibberde bij elk geluidje in het huis of in de tuin, was continu op mijn hoede. Nu kan ik het laten gaan. Ik ervaar veel meer rust in mijn leven. Ik slaap weer goed en ben minder prikkelbaar. En het meest belangrijk: ik ben niet meer bang dat iemand me komt vermoorden.’

Boodschap aan lotgenoten

Peter: ‘Seksueel misbruik kan meer impact op je leven hebben dan je in eerste instantie misschien merkt of wilt toegeven. De gevolgen van het misbruik kunnen zelfs tientallen jaren na het misbruik een rol spelen. Schadelijke patronen kunnen door de jaren heen je gedrag gaan bepalen, zonder dat je het zelf doorhebt. Daarom wil ik tegen lotgenoten zeggen: praat over wat er met je is gebeurd – zowel met de mensen om je heen als met professionals. Een schouder van een vriend of familielid om op te kunnen huilen is heel fijn, en een hulpverlener kan jouw verhaal heel rationeel bekijken. Je hebt beide nodig. Praat dus. Het helpt. Echt.’

Heb jij hulp nodig?

Heb jij ook een nare seksuele ervaring meegemaakt (online of offline) en heb je hulp of advies nodig?
Neem dan contact op met het Centrum Seksueel Geweld. Het maakt niet uit of het nu kort of lang(er) geleden is gebeurd.
Wij zijn er voor jou!